De Labrador Retriever, kortweg Labrador genoemd, komt van oorsprong uit Newfoundland, Canada. De honden waren geliefd bij de Engelse adel, die ze gebruikte voor de jacht. Tegenwoordig behoren Labradors tot de populairste honden in Nederland. Zijn karaktereigenschappen zorgen ervoor dat de Labrador een gewaardeerde jachthond en een fijne kameraad is. Mede door deze eigenschappen zijn ze geschikt als blindengeleidehond en drugshond. De gemiddelde levensduur van een Labrador Retriever is elf tot twaalf jaar.
De Labrador Retriever is een stevig gebouwde, actieve hond. De lichaamsbouw moet zodanig zijn dat de hond zijn taken als jachthond goed kan uitvoeren, zowel op het land als in het water. Het uitgangspunt in de rasstandaard is een hond die op geen enkel onderdeel overdreven is en die vooral doelmatig is. Labradors hebben hangende oren en een stevige, vrij dikke staart, otterstaart genoemd. De vacht is kort en dicht. De kleur is zwart, geel (blond) of lever-/chocoladekleurig. De gele kleur kan variëren van licht roomkleurig tot vossenrood. Een kleine witte vlek op de borst is toegestaan. De ideale schofthoogte is bij reuen 56 tot 57 centimeter, bij teven 54 tot 56 centimeter. Het gewicht is gemiddeld zo’n 29 tot 35 kilo.
De Labrador Retriever is een vriendelijke, opgewekte hond. Van nature zijn deze dieren graag bij mensen en zijn ze niet eenkennig. Het ras is gemakkelijk te trainen en staat bekend als gehoorzaam, wanneer ze goed zijn opgevoed. Deze honden zijn vooral in hun jonge jaren bijzonder actief en hebben veel beweging nodig. Wanneer ze dat niet krijgen, kan dat leiden tot gedragsproblemen. Labradors zijn niet altijd meegaand maar kunnen soms ook eigenwijs of onstuimig zijn. De Labrador heeft een gevoelig karakter, hij is graag bij zijn baas in de buurt. Sommige Labradors kunnen niet lang alleen gelaten worden. Labradors kunnen doorgaans goed met kinderen omgaan. Dat neemt niet weg dat ook een Labrador nooit met kinderen alleen mag worden gelaten! Bovendien kan een jonge Labrador te onstuimig zijn voor kleine kinderen en erg druk worden als de kinderen dat ook zijn.
De vacht van een Labrador hoeft weinig geborsteld te worden. Eens per week doorborstelen en af en toe met een zachte borstel of een vochtige doek het zand en stof wegwrijven is voldoende. Alleen tijdens de ruiperiode kunt u hem met een rubber borstel helpen de oude haren kwijt te raken. Labradors houden van zwemmen. Als ze in stinkend of met algen begroeid water of in zee gezwommen hebben, kunt u ze het beste afspoelen met schoon water en indien nodig af en toe wassen. Gebruik dan wel speciale hondenshampoo! Labradors eten graag en hebben aanleg om dik te worden. Houd het gewicht van uw Labrador goed in de gaten, een Labrador met overgewicht krijgt snel last van zijn gewrichten. Het is daarom belangrijk uw Labrador slank te houden. Beweging en activiteiten De Labrador is een energieke hond en moet dan ook voldoende worden uitgelaten. Krijgt hij te weinig beweging dan zal hij overgewicht krijgen en sloom worden. Pas wel op dat u met een jonge hond niet te lang achter elkaar loopt en hem niet achter ballen aan laat rennen, dit geeft een te grote belasting voor vooral de heup- en ellebooggewrichten. Dat geldt ook voor activiteiten zoals wild spelen met andere honden of traplopen. Labradors houden meestal erg van water, zwemmen is voor hen een goede lichaamsbeweging die bovendien de spieren versterkt. Ook lopen naast de fiets is een mogelijkheid om spieren op te bouwen die gewrichtsklachten kunnen helpen voorkomen. Bouw dit wel langzaam op en begin niet voor de hond uitgegroeid is, rond de leeftijd van een jaar. Fiets niet met de hond als het buiten erg warm is om oververhitting te voorkomen. De Labrador is vooral geschikt voor gehoorzaamheidstraining, apporteer- en speurwerk of complete jachttraining.
De Labrador is van nature enthousiast. Bij de socialisatie is het daarom soms nodig uw pup te leren om mensen en andere honden wat meer te negeren, in plaats van dat u hem moet leren dat deze leuk zijn. Ondanks dat moet ook een Labradorpup kennis maken met allerlei mensen, dieren en situaties om hier later in het leven goed mee om te kunnen gaan. Bij de opvoeding is het belangrijk dat de hond leert om niet te onstuimig te zijn. Leer hem dat hij niet tegen mensen op mag springen, maar dat hij beter netjes kan gaan zitten als hij aandacht wil. Ook het meelopen zonder aan de lijn te trekken is iets wat u hem moet aanleren voor hij zijn volwassen afmetingen bereikt heeft. Labradors houden erg van eten, pas op dat uw Labrador niet alles van straat eet wat hij tegenkomt. Er wordt vaak gezegd dat Labradors gemakkelijke, gehoorzame honden zijn. Dat kunnen ze inderdaad worden, maar dat gaat niet vanzelf: u zult de eerste anderhalf à twee jaar van zijn leven wel voldoende tijd in de opvoeding moeten stoppen om zijn energie in goede banen te leiden. Ze hebben een rustige, vriendelijke maar duidelijke training nodig. Ga daarom met uw Labrador op cursus. Het is aan te raden om na de puppycursus door te gaan met vervolgcursussen, het versterkt de band tussen u en uw hond en helpt u bovendien om de hond goed te begeleiden tijdens opgroeien en puberteit.
Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. De belangrijkste aandoeningen bij de Labrador Retrievers:
- Elleboogdysplasie (ED)
- Heupdysplasie (HD)
- Atopische dermatitis
- Obesitas (overgewicht)
Behalve deze aandoeningen zijn er andere erfelijke aandoeningen die bij het ras van belang kunnen zijn, namelijk:
- Tricuspidalisklep dysplasie
- Nasale parakeratose
- Diabetes mellitus (suikerziekte)
- Hypoadrenocorticisme (Ziekte van Addison)
- Portosystemische shunt (intrahepatische portocavale shunt )
- Hepatitis door koperstapeling
- Chronische idiopathische hepatitis
- Larynx paralyse
- Idiopathische epilepsie
- Excercise induced collapse
- Mastocytoom
- Osteochondrosis dissecans (OCD) van de schouder
- Voorste kruisband lesie
- Degeneratieve lumbosacrale stenose
- Ectopische ureteren
- Dyssynergie